Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [19]Ik heb [20]hem [21][tot] een getuige der volken gegeven, een vorst en [22]gebieder der volken. 19. Te weten God de Vader. 20. Te weten Christus, den zoon van David, die ook Davids Heere en Verlosser is. 21. Dat is tot een profeet en leraar, die de hemelse waarheid betuigt; of die van mijnen wil getuigenis geeft. 22. Om te gebieden en te bevelen wat Hem belieft.